Medicatie

Je dialysebehandeling kan worden aangevuld met medicatie (zowel tijdens de dialyse als thuis).

Om verwarring te vermijden wanneer een andere arts medicatie voorschrijft, kan het nuttig zijn je nefroloog hiervan op de hoogte te brengen. Soms moet de voorgeschreven dosis bijvoorbeeld worden aangepast bij dialysepatiënten. De verwijdering van sommige geneesmiddelen uit het lichaam verloopt namelijk anders dan bij niet-dialyse patiënten.

Zowel de medicatie, gegeven tijdens de dialyse, als de thuismedicatie staan genoteerd op je medicatieblad. Bij elke wijziging wordt dit blad aangepast en met je meegegeven. Op deze manier weet je op elk moment welke medicatie je moet nemen.

Om verwarring te vermijden bewaar je best enkel het laatste medicatieschema en neem je dit mee bij elke consultatie bij een arts.

Vaak voorgeschreven medicatie

Erytropoëtine en ijzer

De nieren staan in voor aanmaak van erytropoëtine, een hormoon dat het beenmerg stimuleert om rode bloedcellen te vormen. Bij mensen met een nierziekte wordt er soms onvoldoende erytropoëtine aangemaakt en ontstaat er bloedarmoede. Dan kan er erytropoëtine toegediend worden via de dialyse.

De aanmaak van bloed tijdens de behandeling met erytropoëtine doet de voorraad ijzer in het bloed dalen (hemoglobine bevat ijzer). Daarom is het meestal noodzakelijk gelijktijdig ijzer toe te dienen. Ook dit gebeurt door een inspuiting tijdens de dialyse.

Tegenwoordig bestaan er ook pillen, die je driemaal per week kan innemen en die hetzelfde effect hebben als erytropoëtine.

Fosfaatbinders

Omdat je nieren niet meer in staat zijn om voldoende fosfaat uit je bloed te verwijderen, worden vaak geneesmiddelen voorgeschreven die de opname van fosfaat uit je voeding helpen verminderen.

Natriumbicarbonaat

Corrigeert de zuurtegraad van het bloed, wanneer je nieren dit zelf niet meer goed kunnen.

Vitamine D

Vitamine D is een hormoon dat in de nier wordt geactiveerd en in samenwerking met de bijschildklier instaat voor het evenwicht in calcium en fosfor, belangrijk voor de continue opbouw en afbraak van ons beenderstelsel.

Patiënten met een nierziekte hebben meestal een ontoereikende hoeveelheid vitamine D zodat toediening ervan noodzakelijk kan zijn.

Multivitamines

Omdat je via de dialyse ook vitamines verliest, kan de nefroloog ook een vitaminetablet voorschrijven.

Vaccinaties

  • Griep (influenza): als nierpatiënt ben je meer vatbaar voor de verwikkelingen van griep. Het is daarom aan te raden om elk jaar in de herfst een griepvaccin te laten toedienen.
  • Hepatitis: hepatitis B is een virusaandoening die aanleiding kan geven tot geelzucht, een ziekte waar nierpatiënten erg vatbaar voor zijn. Door bloedonderzoek wordt bepaald of je voldoende antilichamen hebt aangemaakt. Een vroegtijdige vaccinatie geeft een hogere kans op een succesvol resultaat.
  • Pneumokokken: dit zijn de voornaamste verwekkers van longontsteking (pneumonie). Als dialysepatiënt behoor je tot een risicogroep en wordt vaccinatie aanbevolen.
  • Coronavirus: als nierpatiënt ben je meer vatbaar voor de verwikkelingen van corona (COVID-19). Het is daarom aan te raden om, telkens de overheid het aanraadt, je te laten vaccineren.

Medicatie tegen een hoge bloeddruk

Nierschade leidt vaak tot een hoge bloeddruk. Dat kan nadelige gevolgen hebben voor het hart en de bloedvaten en moet dus worden behandeld.

Vaak is een behandeling met (meerdere) bloeddrukverlagende middelen vereist. Zoutbeperking is hoe dan ook aangewezen.

Wat met andere courante medicatie?

Chronische nierschade gaat dikwijls met hart en bloedvatziekten gepaard. Bij deze aandoeningen worden dikwijls bloedplaatjesremmers en cholesterolverlagers (statines) toegediend. Hoewel deze medicatie geen extra rechtstreeks nierbeschermend effect heeft, raden we toch aan dat je deze blijft nemen: hart en bloedvat ziekten zijn op zich immers ook aandoeningen die de nierwerking doen verslechteren.

Hetzelfde kan gezegd worden over een aantal bloeddrukverlagende- en antidiabetesmiddelen.

Een belangrijk item zijn ook bloedverdunners (anticoagulantia), die wordt voorgeschreven bij bepaalde hartkwalen. Vroeger bestond dit uit slechts één groep van middelen, de coumarines (verwant aan rattengif), die vooral door de lever worden afgebroken. Deze middelen dienen nog altijd gebruikt in het geval er een metalen kunstklep in je hart werd geplaatst. In het geval van beroertepreventie bij een chronisch onregelmatig hartritme (voorkamer fibrillatie), wordt tegenwoordig meer en meer  de voorkeur gegeven aan aangepaste doses van nieuwe directe, orale anti-coagulantia (de ‘DOACs’), die gedeeltelijk door de lever, maar ook door de nieren worden verwijderd.

Tot slot dient aangestipt dat een hele lijst van middelen voor typisch acuut en relatief kort gebruik (vb: antibiotica) alsook een aantal meer chronische medicatie (vb: anti-reumamiddelen) door de nieren worden verwijderd en dus zeker een dosisaanpassing zal vereist zijn. Bespreek dit met je huisarts of nefroloog.

Stervensfase bij conservatieve behandeling

Mogelijk hebben jij en je naasten emotionele of geestelijke steun nodig. Bijvoorbeeld direct na de keuze voor een conservatieve behandeling. Of op een later moment. Belangrijk is dat je tijdig bespreekbaar maakt met jouw naasten en zorgverleners, wat ieders wensen en behoeften zijn.

Misschien kan een familielid of goede vriend ondersteuning bieden. Je kunt ook emotionele of geestelijke steun vragen aan een maatschappelijk werker of een psycholoog. Dat kan via je nefroloog of je huisarts. Soms kunnen antidepressiva helpen.