Nieren zijn sterke organen, maar met veroudering neemt hun functie langzaam af. De afname merk je zelf niet op, want je kan je nog steeds goed voelen ondanks een achteruitgaande nierfunctie. Wanneer je nieren onvoldoende werken, kunnen onder andere bloedarmoede (anemie), hoge bloeddruk (hypertensie), vochtopstapeling (oedeem) en beenderontkalking (osteoporose) optreden.
Kijk onder “symptomen” voor meer uitleg.
De diagnose van acute nierschade wordt vaak gesteld bij een spoedopname. Het overvalt je. Bijna elke vorm van acute nierinsufficiëntie moet verder onderzocht en behandeld worden in het ziekenhuis. Soms is nierfunctievervangende therapie (dialyse) noodzakelijk. Dit noemen we acuut nierfalen. Vaak is dit volledig of gedeeltelijk geneesbaar, zodat je nieren hun taak weer kunnen opnemen en deze behandeling weer gestopt kan worden. Soms is het nierfalen permanent en is blijvende behandeling nodig.
Chronische nierschade zien we bij patiënten met een traag evoluerende nierziekte of in het geval dat acute nierschade niet geneest. Uiteindelijk kan het opstarten van nierfunctievervangende therapie nodig zijn. Ben je al langer gekend bij de nefroloog, dan wordt er nierzorgbegeleiding voorzien door het nierzorgteam.