Vroegtijdig opsporen van nierschade

Wereldwijd heeft ongeveer 10% van de bevolking een vorm van nierschade. 90% van deze mensen is zich hier niet van bewust omdat symptomen vaak pas zéér laattijdig ontstaan.

Om te weten of je nierschade hebt is het dus belangrijk om hier actief naar te zoeken. Uw huisarts kan dit doen met een simpel bloed en urineonderzoek. Op deze pagina leggen we uit wie zich moet laten onderzoeken, wat de verschillende testen je vertellen en hoe de ernst van de nierschade wordt ingedeeld.

Wie loopt risico op nierschade?

Je laat je best onderzoeken voor nierschade:

  • Als je een hoge bloeddruk hebt of medicatie neemt voor hoge bloeddruk
  • Als je suikerziekte hebt
  • Als je hart- en bloedvaten niet gezond zijn (bijvoorbeeld patiënten met aderverkalkingen of een doorgemaakt hartinfarct)
  • Als er in de familie mensen zijn met nierziekten
  • Als je overgewicht hebt
  • Als je een ernstige ziekte van het hart, kanker of een auto-immune aandoening hebt

Bloedonderzoek

Dit onderzoek dient om te bepalen hoe goed (of hoe slecht) je nieren werken.

Wanneer je je bloedonderzoek bekijkt, zie je vaak twee termen staan die je nierfunctie weergeven: creatinine en eGFR (= estimated Glomerular Filtration Rate). Maar wat betekent dit nu juist?

Creatinine

Je nieren verwijderen honderden verschillende afvalstoffen tegelijk. Eén van die afvalstoffen is creatinine, een afbraakproduct van je spieren. De afvalstof creatinine vertoont weinig schommelingen in het bloed en is daarom een ideale afvalstof om de filtersnelheid van de nieren te meten. Bij een normale nierfunctie wordt creatinine snel uit het bloed verwijderd waardoor de concentratie in het bloed laag is. Bij chronische nierschade verloopt dit proces steeds trager waardoor het niveau van de afvalstof in het bloed stijgt. We kunnen creatinine dus gebruiken om de filtersnelheid van de nieren te bepalen. Hoe slechter de nierwerking hoe hoger het creatinine.

eGFR

Met behulp van het hierboven genoemde creatinine en een rekenformule kan men de filtersnelheid proberen in te schatten. Dit filteren noemt men ook wel het klaren (of de klaring) van het bloed. Op uw bloedonderzoek wordt meestal de term ‘eGFR’ gebruikt wat staat voor de Engelse term ‘estimated Glomerular Filtration Rate’ (vertaald: geschatte glomerulaire filtratiesnelheid). 
Gezonde nieren filteren samen ongeveer 100-120 milliliter bloed per minuut. Vaak wordt je nierfunctie door de arts ook als een percentage uitgedrukt. Bij een filtersnelheid van 40 ml/min spreekt men dan van 40% nierfunctie.

De rekenformule maakt niet alleen gebruik van het creatinine maar ook van uw leeftijd en het geslacht. Jonge mannen hebben gemiddeld genomen meer spiermassa dan oudere vrouwen en hebben daardoor ook iets meer van de afvalstof creatinine in hun bloed. De rekenformule houdt hier dus rekening mee.

Niettemin kan het voorkomen dat uw arts de nierfunctie op een preciezere manier wil meten. Dit kan bijvoorbeeld door de urine 24-uur te collecteren zodat precies kan worden gemeten hoeveel afvalstoffen iemand per dag uit plast.

Urineonderzoek

De filtersnelheid vertelt niet het hele verhaal. Om te weten of de nieren op dit moment stress of schade ondervinden wordt onderzoek gedaan op de urine. We bekijken hiervoor je urine op twee manieren:

  • Het urinesediment: Normaal gezien zitten er weinig tot geen witte of rode bloedcellen in je urine. Indien deze toch aanwezig zijn, kan dit wijzen op een nierprobleem.
  • Eiwit in urine: Normaal gezien is er bijna geen eiwit aanwezig in je urine. Indien je nierfiltertjes beschadigd zijn, laten ze eiwitten door die in de urine verschijnen. Er zijn talrijke eiwitten die hierdoor in de urine terecht kunnen komen maar vooral albumine (een van de kleinere eiwitten) is al in een vroeg stadium vindbaar. Aanwezigheid van albumine in de urine (= albuminurie) wijst daarom op nierschade.
    Men spreekt soms ook wel van de albumine-creatinine-ratio (UACR). Dit is een maat voor de hoeveelheid albumineverlies in de urine.

Bepalen van de ernst van het nierlijden

Aan de hand van de bloed en urinetesten kan de dokter dus de nierfunctie én de mate van stress op de filtertjes bepalen. Indien deze vermindering van je nierfunctie na minstens drie maanden nog steeds bestaat, spreken we van chronische nierschade (CNS) of CKD (chronic kidney disease). De ernst van het nierlijden wordt dus niet alleen bepaald door de resterende nierfunctie maar dus ook door de mate van stress die de overgebleven filtertjes ondervinden. Dit wordt uitgedrukt in onderstaande tabel waarbij in de linkerkolom de filtersnelheid wordt weergegeven en in de bovenste kolom de graad van eiwit (albumine)verlies.

Voor een patiënt met een nierfunctie van 50 ml/min/1.73m² en een albumine-creatinine-ratio van 50 mg/gCr heeft bijvoorbeeld een CKD stadium G3a-A2.

https://www.theisn.org/initiatives/toolkits/ckd-early-screening-intervention/#PrimaryCare

Door de resultaten op deze manier te bekijken kan de huisarts beslissen wat te doen en of je moet doorverwezen worden naar een nefroloog.