Als je arts vermoedt dat je chronische nierschade hebt kunnen er bijkomende testen worden aangevraagd in je bloed om meer zicht te krijgen op de oorzaak. Vaak worden ook onderzoeken gedaan om te kijken of je twee nieren hebt, hoe groot ze zijn en hoe ze er uit zien.
Echografie is een techniek waarbij geluidsgolven gebruikt worden om een beeld te krijgen van de organen in je lichaam. De echografie van nieren en blaas gebeurt langs de buikwand. De blaas zit in het kleine bekken en bekijken we boven het schaambeen. De nieren zitten achteraan in de bovenbuik en bekijken we ter hoogte van de flanken.
Een duplexonderzoek wordt de echografie aangevuld door een meting van de stroomsnelheid van het bloed in je bloedvaten. Dit wordt gebruikt om je nierslagader in beeld te brengen. Zo kan een mogelijke vernauwing worden opgespoord. Een vernauwing in je nierslagaders kan er namelijk voor zorgen dat er niet genoeg zuurstofrijk bloed naar je nieren vloeit, en kan ook leiden tot hoge bloeddruk.
CT staat voor Computed Tomografie. Hierbij wordt met röntgenstralen een dwarsdoorsnede gemaakt van je lichaam en kunnen je nieren nog met meer detail bekeken worden.
Soms is bij een CT-scan een contrastmiddel met jodium nodig. Dit zorgt voor een nog duidelijker beeld van je nieren en urinewegen. Dit contrast kan echter schadelijk zijn voor je nieren. Bij een eGFR < 30 ml/min/1.73m², wordt vaak een infuus voor hydratatie van je nieren voorzien en wordt je medicatie soms tijdelijk aangepast.
Een MR of MRI (Magnetische resonantie/ Magnetic Resonance Imaging) is een onderzoekstechniek die gebruik maakt van sterke magneetvelden en radiogolven om je organen en andere lichaamsweefsels gedetailleerd in kaart te brengen. Ook met MRI kunnen je nieren in beeld gebracht worden.
Bij een nierbiopsie haalt de arts een klein stukje nierweefsel uit je nier. Dit weefsel wordt onderzocht om te kijken wat er mis is met je nieren.
De ingreep wordt meestal gedaan als je arts vermoedt dat er een probleem is met je nieren, maar het niet precies kan vaststellen met andere onderzoeken zoals bloed- of urineonderzoek.
Je krijgt een plaatselijke verdoving zodat je geen pijn voelt. De arts maakt een klein gaatje in je huid en gebruikt een dunne naald om een stukje nierweefsel te verwijderen.
Na de ingreep moet je een tijdje rustig aan doen om te herstellen, en de arts zal je goed in de gaten houden voor eventuele complicaties, zoals bloedingen. Meestal kun je binnen een paar dagen weer normaal functioneren, maar het is belangrijk om goed naar de adviezen van je arts te luisteren.
Het resultaat van de biopsie kan helpen om de oorzaak van nierproblemen te achterhalen, wat belangrijk is voor de behandeling en het verdere verloop van de ziekte.